In gesprek met Dorien de Wit 16 juni 2023
Cathrien Berghout ging in gesprek met Dorien de Wit over haar dichterschap: waardoor laat je je inspireren tot het schrijven van gedichten? Maar voordat ze in gesprek gingen kreeg eerst de zaal de gelegenheid kennis met haar werk te maken. Uit de debuutbundel werden de volgende gedichten voorgelezen:
- verschuivingen (p.13)
- ik dwaal in mijn huis van kamer naar kamer (p.17)
- tijdens kantooruren (p.29)
- dertien keer ademhalen tot de overkant (p.43)
- als de nacht op een tafel past …(p. 63)
- iets (p. 40)
Deze gedichten werden geselecteerd, omdat die aanknopingspunten voor het gesprek opleverden.
Elk van die gedichten maakt bij lezing wel duidelijk, dat wat haar inspireert de waarneming is.
Als door de corona waarnemen op straat wordt bemoeilijkt, gaat ze met Google Maps op reis om zo toch aan waarnemingen te komen.
In ‘als de nacht op een tafel past’, durft de lyrische ik (lyrische ik, want in een gedicht hoeft de eerste persoon enkelfout niet altijd met de dichter samen te vallen), durft de lyrische ik vanwege heelalangst ‘s nachts niet naar de komeet te kijken. Het duizelt haar in het besef dat die valt in een ver verleden waarin zij zelf en de hele stad nog niet bestonden, maar je ziet het nu gebeuren!.
Wanneer ze uiteindelijk toch kijkt raakt ze diep in die gedachte verzonken en keert maar met moeite en geleidelijk terug en vindt houvast in haar eigen lichaam. Dorien beseft dat er geen vaste grond is die zekerheid biedt. En wanneer het je duizelt, waaraan kun je je dan vasthouden? Je moet weten waar je horizon is, zegt Dorien op bladzijde 16 van de bundel.
In haar poëzie onderzoekt zij hoe wij onszelf tot alles om ons heen verhouden.
Met een sterk visuele kijk door middel van concrete beelden beschrijft zij de omgeving waarin we ons bevinden. En in die omgeving is niets zo misleidend als een overduidelijk feit. Volgens het motto van Sherlock Holmes, vooraan in de bundel.
Wij nemen al bewegend waar en wat er om ons heen gaande is staat ondertussen ook niet stil. Onze ervaring staat los van de theoretische natuurwetten, die de werkelijkheid zoals we die meemaken inperken en opknippen.
Het gaat in deze gedichten om kijken, heel precies waarnemen en dan vooral waarnemen, ervaren in brede zin.
Personen blijven veelal op afstand; ze komen vaak voor tussen de dingen: een man op een bank een doventolk of een suppoost.
Het ‘je’ verwijst meestal naar het Lyrische ik of is in het algemeen bedoeld. Voor evenwicht en houvast moet je bij jezelf zijn zeg je, maar in een paar gedichten zoek je ook houvast in de ander.
We kunnen straks kijken of Dorien deze lijn van inspiratie opdoen, namelijk door precieze waarneming, ook volgde tijdens haar verblijf hier op de Kop van Schouwen.
(zie video waarin Dorien de Wit 6 gedichten uit haar debuutbundel leest, alsmede haar speciaal voor het Literair café geschreven nieuwe gedicht 'Een golf vasthouden')